Hielpijn en artrose van het onderste spronggewricht

Artrose van het onderste spronggewricht

Het onderste spronggewricht bevindt zich tussen het sprongbeen en het hielbeen. Het is een belangrijk gewricht om aanpassing tijdens het lopen op oneffen ondergrond mogelijk te maken. Bij artrose van dit gewricht is er sprake van slijtage van het kraakbeen. Dit is een normaal proces bij het ouder worden, maar als er sprake is van artrose gebeurd dit overmatig. Het kraakbeen worden dunner, er ontstaan osteofytaire woekeringen (het wordt brokkelig) en uiteindelijk verdwijnt het kraakbeen helemaal.

Oorzaken

Er worden diverse oorzaken beschreven voor het ontstaan van artrose van het onderste spronggewricht. Zo kan trauma een oorzaak zijn, maar ook een afwijkende stand van de voet of een ontsteking worden als oorzaak gezien voor het ontstaan van deze klacht. Soms wordt er ook geen oorzaak gevonden.

Klachten

Klachten die gepaard gaan met artrose van het onderste spronggewricht zijn vaak pijn bij bewegen, startpijn, pijn in rust (nachtpijn), zwelling van de achtervoet en stijfheid bij opstaan en beweging.

Illustratie van artrose van het onderste spronggewricht

Hielpijn als gevolg van artrose van het onderste spronggewricht

Zoals hierboven beschreven kunnen er ten gevolge van artrose woekeringen ontstaan rond het onderste spronggewricht. Hierdoor kan er zwelling optreden. Dit kan ontstaan door effusie (vocht uitgaande van het gewricht), maar artrose kan ook tenosynovitis (zwelling/ontsteking van de peesschede) van de buigpees van de grote teen tot gevolg hebben. Ook kunnen er (gewrichts-)cystes ontstaan rondom het onderste spronggewricht.

Bovenstaande aandoeningen (allen ruimte innemende massa's rond het onderste spronggewricht) kunnen ertoe lijden dat er druk ontstaat op de nervus tibialis (scheenbeen zenuw), of een van haar aftakkingen. Dit kan vervolgens lijden tot hielpijnklachten die vaak ervaren worden als branderig of dof van aard.

Onderzoek bij artrose van het onderste spronggewricht

De hielpijnexpert zal naast de anamnese en zijn functieonderzoek ook echografie inzetten tijdens het onderzoek. Hiermee kunnen artrose verschijnselen beoordeeld worden langs de randen van het onderste spronggewricht. Ook een eventueel aanwezige compressie op een zenuw kan hiermee beoordeeld worden. Soms wordt er aanvullend verzocht tot het maken van een röntgenfoto of CT-scan, om het beeld beter te beoordelen.

Behandeling van artrose van het onderste spronggewricht

Er zijn diverse behandelmogelijkheden bij artrose van het onderste spronggewricht. De keuze voor een behandeling hangt af van de ernst van de aandoening en klachten. Er wordt altijd eerst geprobeerd de klachten te behandelen op een niet-operatieve wijze. Hier kunnen diverse behandelingen uitkomst bieden:

  • Schoenadvies (afwikkelcompensatie)
  • Verminderen belasting (vermijden overbelasting)
  • Ontstekingsremmende pijnmedicatie
  • Therapiezolen (Volcontact zolen ter ontlasting van het onderste spronggewricht)
  • Schoenaanpassing (een afwikkelbalk plaatsten onder de schoenen)
  • Orthopedisch schoeisel
  • Fysiotherapie
  • Medicatie (injectie met corticosteroïden of hyaluronzuur)

Indien bovenstaande niet-operatieve oplossingen geen uitkomst bieden kan een operatieve behandeling overwogen worden. De chirurg zal in dit geval vaak het onderste spronggewricht vastzetten, een zogenaamde subtalaire artrosdese.

De uitkomsten van deze behandeling zijn over het algemeen positief. Mensen ervaren minder pijn en minder moeite bij bewegen. Na de operatie is het lastiger de achtervoet te kantelen. Hierdoor kan het iets moeilijker zijn om te lopen op oneffen ondergrond.

Maak een afspraak

Heeft u hielpijn? Onze specialisten staan voor u klaar! Klik op de onderstaande knop en maak een afspraak bij het Hielpijncentrum. Wij nodigen u graag uit voor een intakegesprek in één van onze locaties.

Maak een afspraak

Deel deze pagina