Complicaties

De meest voorkomende complicaties

Er bestaat helaas geen operatie waar geen complicaties bij kunnen voorkomen, hoezeer de specialist dit ook probeert te vermijden. Hieronder volgt een lijstje van de meest voorkomende complicaties, zoals die in de literatuur worden beschreven.

  • Wondgenezingsproblemen*: met name aan de buitenkant van de voet bij de hiel wil de wond soms niet direct genezen. Dit kan soms enkele weken in beslag nemen*.
  • Wondinfectie*.
  • Trombose*. Bij trombose ontstaat er een bloedpropje in het bloed. Deze kan in een kleiner bloedvat vast komen te zitten en het bloedvat afsluiten. Het bloed kan niet meer goed stromen en het lichaamsdeel (bijvoorbeeld het been) wordt dik op pijnlijk. Trombose kan ernstige gevolgen hebben wanneer het bloedpropje in de longen (dit heet een longembolie), het hart of de hersenen vast komt te zitten. Een deel van deze organen krijgt dan geen zuurstof en kan ernstig beschadigen.
  • Vertraagde of geen botgenezing*. Indien de botten in het geheel niet aan elkaar vastgroeien, dan zal een her operatie nodig zijn. Bij het verlengen van de buitenkant van de voet groeien de botten gemakkelijker vast bij de techniek waarbij het botstukje in het doorgezaagde hielbeen geplaatst wordt, veel beter dan bij de techniek waarbij het botstukje in het gewricht tussen het hielbeen en het cuboïd geplaatst wordt.
  • Over- of ondercorrectie: het kan voor de chirurg heel uitdagend zijn om tijdens de operatie te bepalen hoeveel er precies gecorrigeerd moet worden. Tijdens de operatie ligt de patiënt, terwijl de stand van de voet pas goed te bepalen is als iemand staat. Bij over- of ondercorrectie kunnen de klachten aanhouden, veranderen of verergeren.
  • De botten groeien niet aan elkaar (pseudartrose)*. Hier is een nieuwe operatie voor nodig.
  • Niet optimale stand van de voet (over- of onder gecorrigeerd).
  • Doof gevoel rondom de littekens door een beschadigd huidzenuwtakje (meestal buitenkant van de voet.
  • Zenuwpijn, doof gevoel of tintelingen door een beschadigd huidzenuwtakje: aan de buitenkant van de enkel loopt een zenuwtakje van de n. suralis. Deze kan tijdens de operatie beschadigd worden (zenuwen zijn erg gevoelig voor uitrekking, bijv. bij het openhouden van de wond), of vastgroeien in het littekenweefsel tijdens de genezing van de wond.
  • Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS), in de volksmond ook wel dystrofie genoemd.
  • Pijnlijke schroeven of platen: de schroeven en/of platen die worden gebruikt om de botten aan elkaar vast te zetten, kunnen soms pijn gaan doen. In dat geval moeten de schroeven worden verwijderd zodra de botten stevig aan elkaar zijn vastgegroeid (de schroeven hebben dan geen functie meer). Dit gebeurt bij 15 a 20% van de patiënten vooral bij de schroeven in het hielbeen.

* Betekent dat de kans op deze complicatie veel groter is bij patiënten die roken.

Deel deze pagina